Art. 9. Ingeval van herhaling van een inbreuk bepaald bij de artikelen 3, 4 en 5 bedraagt de gevangenisstraf ten minste zes maanden en/of de geldboete ten minste 150 euro, indien de veroordeelde het nieuwe wanbedrijf pleegt voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is.
Art. 9. En cas de nouvelle infraction visée aux articles 3, 4 et 5, l'emprisonnement est d'au moins six mois, et/ou l'amende de minimum 150 euros, si le condamné a commis le nouveau délit avant l'expiration de cinq ans depuis qu'il a subi ou prescrit sa peine.