« Het personeelslid dat na een nieuwe afwezigheid wegens ziekte of invaliditeit opnieuw met verlof of in disponibiliteit is wegens ziekte of invaliditeit gedurende het jaar dat volgt op de datum waarop men erkend heeft dat hij aan een ernstige en langdurige ziekte lijdt, moet de doorlopende periode van minstens drie maanden niet opdoen».
« Toutefois, l'écoulement de la période continue de trois mois au moins n'est pas requis pour le membre du personnel qui, suite à une nouvelle absence pour cause de maladie ou infirmité, se trouve à nouveau en congé ou en disponibilité pour cause de maladie ou infirmité dans l'année qui suit la date à laquelle il a fait l'objet d'une décision de reconnaissance de maladie grave et de longue durée».