10. wijst erop dat het toenemende gebruik van in de ruimte gestationeerde apparatuur door militairen het civiele gebruik en mogelijke toekomstige civiele toepassingen niet mag verminderen en beperken; doet een beroep op
de lidstaten en de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger om te beginnen met een herziening van het achterhaalde Ruimteverdrag
van 1967 of met een nieuw regelgevingskader waarin rekening wordt gehouden met de technologische vooruitgang sinds de jaren zestig; onderstreept tevens de dringende noodzaak om het gevaar van
...[+++]botsingen ten gevolge van de toenemende satellietdichtheid en de groeiende hoeveelheid ruimteschroot te verkleinen; is ingenomen met het initiatief van de Commissie om het organisatorisch kader voor het opzetten en exploiteren van een Europees systeem voor ruimtebewaking en -monitoring (SST) voor te stellen; is eveneens verheugd over het door de EU gesponsorde initiatief voor een internationale gedragscode voor activiteiten in de kosmische ruimte als een manier om gedragsregels in de ruimte in te voeren, aangezien deze tot doel heeft de zekerheid, veiligheid en duurzaamheid in de ruimte te vergroten door te onderstrepen dat activiteiten in de ruimte vergezeld dienen te gaan van een hoge mate aan voorzichtigheid, zorgvuldigheid en transparantie, teneinde vertrouwen op te bouwen tussen de ruimtevaartactoren in de gehele wereld; is van oordeel dat bij elk nieuw kader rekening moet worden gehouden met de meningen van alle lidstaten en moet worden gekozen voor een strategische opzet met een langetermijnvisie op de sector waarbij een bewapeningswedloop in de ruimte effectief wordt voorkomen en wordt gezorgd voor een verbod op schadelijke interferentie met ruimteobjecten; 10. note qu'une augmentation de l'utilisation des ressources spatiales par le secteur militaire ne doit pas réduire leur utilisation par le secteur civil ni limiter d'éventuelles applications civiles futures; invite les États membres et la haute représentante de l'Union et vice-présidente de la Commission à mettre en œuvre une révision du traité de 1967
sur l'espace extra-atmosphérique, aujourd'hui devenu obsolète, ou à introduire un nouveau cadre réglementaire qui prenne en compte les progrès technologiques réalisés depuis les années 1960; souligne également qu'il est urgent de réduire le risque de collision dû au nombre croissant de
...[+++]satellites et de débris d'engins spatiaux; salue l'initiative de la Commission de proposer un cadre organisationnel pour l'installation et l'application d'un système européen de surveillance de l'espace et de suivi des objets en orbite (SST); salue de la même manière l'initiative multilatérale sponsorisée par l'Union en faveur d'un code de conduite international pour les activités spatiales, qui permettrait d'introduire des règles de comportement dans l'espace par la garantie d'un niveau de sécurité, de sûreté et de viabilité accru, en faisant en sorte que les activités spatiales soient soumises à des normes de prudence, de vigilance et de transparence élevées dans le but d'instaurer un sentiment de confiance parmi les acteurs du secteur spatial dans le monde entier; estime que tout nouveau cadre doit prendre en considération le point de vue de tous les États membres et doit être conçu selon une stratégie misant sur l'avenir à long terme du secteur, faisant réellement obstacle à la course aux armements dans l'espace et garantissant l'interdiction des interférences préjudiciables avec des objets spatiaux;