De diensten die een aanvraag tot erkenning moeten indienen krachtens de overgangsbepalingen van een van de specifieke besluiten mogen in hun pedagogisch project in een bepaald aantal situaties voorzien waarvan sprake in artikel 4, § 1, evenredig met het bestand zoals het zou moeten gesubsidieerd zijn in verhouding met de normen van elk specifiek besluit van 15 maart 1999.
Les services qui doivent introduire une demande d'agrément en vertu des dispositions transitoires d'un des arrêtés spécifiques peuvent prévoir, dans leur projet pédagogique, un nombre de situations dont question à l'article 4, § 1, proportionnel à l'effectif tel qu'il devrait être subventionné en référence aux normes de chaque arrêté spécifique du 15 mars 1999.