Art. 4. De aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, en iedere persoon die met hem samenwoont, mogen op de datum van de premieaanvraag of gedurende twee jaar vóór deze datum, samen of alleen, geen andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben of gehad hebben.
Art. 4. A la date de la demande de prime et au cours de la période de deux ans précédant cette date, le demandeur, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement et toute personne qui cohabite avec lui ne peuvent être ni avoir été, seuls ou ensemble, plein propriétaires ou usufruitiers de la totalité d'un autre logement.