Bovendien heeft de bijzondere wetgever, doordat hij de bevoegdheid van het Hof ten aanzien van de in het voormelde artikel 26, § 1bis, bedoelde verdragen heeft afgeschaft, teneinde « [te vermijden] dat het vertrouwen ten aanzien van de andere verdragsluitende partijen aan het wankelen zou kunnen worden gebracht als gevolg van een latere beslissing van het Arbitragehof » (ibid. ), rechtsbeginselen willen doen gelden die niet verenigbaar zijn met de regel, vervat in artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, volgens welke een gerecht waarbij op geldige wijze een zaak aanhangig is gemaakt die zaak niet uit handen geeft, zelfs indien een wet dat ger
echt de bevoegdheid ontneemt om ervan kennis te ...[+++] nemen.
Par ailleurs, en supprimant la compétence de la Cour à l'égard des traités visés à l'article 26, § 1bis, précité, afin « d'éviter que la confiance à l'égard des autres parties contractantes puisse être ébranlée à cause d'une décision ultérieure de la Cour » (ibid. ), le législateur spécial a entendu faire prévaloir des principes de droit qui ne sont pas compatibles avec la règle, inscrite à l'article 3 du Code judiciaire, selon laquelle une juridiction valablement saisie d'une affaire ne s'en dessaisit pas même si une loi lui retire la compétence d'en connaître.