A
rtikel 10 van het ontwerp geeft niet op correcte wijze uitvoering aan dat artikel 3, § 3, aangezien het voorziet in een machtiging om de homeopathie slechts " op complementaire wijze" uit te oefenen naast het beroep van arts-homeopaat, tandarts-homeopaat of vroedvrouw-homeopaat, waarbij verwezen wordt naar voorwaarden die verkeerdelijk voorgesteld worden als een lijst en die bepaald worden in een bijlage bij het ontwerp; deze bijl
age bepaalt zich er immers toe de uitoefening van de homeopat
...[+++]hie te machtigen " binnen de perken van hun bevoegdheden (13) overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 78" en " voor die indicaties waarvoor de werking aangetoond is volgens Evidence Based Medicine (EBM)" .
L'article 10 du projet n'exécute pas correctement cet article 3, § 3, en ce qu'il prévoit l'autorisation de ne pratiquer l'homéopathie que « de manière complémentaire » à la profession (médecin, dentiste, sage-femme) homéopathe, et ce par référence à des conditions présentées erronément comme une liste et fixées dans une annexe au projet; cette dernière se borne en effet à autoriser la pratique « de l'homéopathie dans les limites de leurs compétences (13) et conformément à l'arrêté royal n° 78 » et « pour les indications pour lesquelles l'effet est démontrée selon l'Evidence Based Medecine (EBM) ».