Wat de menselijke waardigheid betreft, merkt het Hof op dat dit beginsel duidelijk in aanmerking wordt genomen door de richtlijn, aangezien artikel 5, lid 1, van de richtlijn verbiedt dat het menselijk lichaam in de verschillende stadia van zijn vorming en ontwikkeling een octrooieerbare uitvinding zou kunnen vormen [55].
Concernant la dignité humaine, la Cour observe que ce principe est clairement pris en compte par la directive dans la mesure où l'article 5, paragraphe 1 de la directive interdit que le corps humain, aux différents stades de sa constitution et de son développement, puisse constituer une invention brevetable [55].