In de rechtsleer werd opgemerkt dat wannee
r de Raad van State overgaat tot een belangenafweging, hij weliswaar een opportuniteitsbeslissing neemt, maar dat dit niet betekent dat hij zich het soort discretionaire bev
oegdheid aanmatigt, waarover de overheid beschikt wanneer zij de opportuniteit van een administratieve beslissing overweegt, doch wel dat de Raad over de opportuniteit va
n het toewijzen van datgene wat in rechte gevorder
...[+++]d wordt, oordeelt (48) .
La doctrine a souligné que, lorsque le Conseil d'État procède à une mise en balance des intérêts, il prend certes une décision d'opportunité, mais que cela ne signifie pas qu'il s'arroge le type de pouvoir discrétionnaire dont disposent les autorités lorsqu'elles apprécient l'opportunité d'une décision administrative, mais bien que le Conseil statue sur l'opportunité de l'attribution de ce qui est demandé en justice (48) .