Bij consensus werd overeengekomen dat alleen voornoemd dwingend karakter garant staat voor de verwezenlijking van sommige van de voornaamste doelstellingen van het Verdrag, namelijk de bescherming van het hoogste belang van het kind en de eerbiediging van zijn grondrechten (artikel 1, a), het voorkomen van misbruik zoals ontvoering, verkoop van of handel in kinderen (artikel 1, b) en de erkenning in de Verdragsluitende Staten van overeenkomstig het Verdrag tot stand gekomen adopties (artikel 1, c).
Il a été admis par consensus que seul ce caractère contraignant permet de réaliser certains des principaux objectifs de la Convention, à savoir la protection de l'intérêt supérieur de l'enfant et le respect de ses droits fondamentaux (alinéa a de l'article premier), la prévention des abus tels que l'enlèvement, la vente ou la traite des enfants (alinéa b de l'article premier) et la reconnaissance dans les États contractants des adoptions réalisées selon la Convention (alinéa c de l'article premier).