In overeenstemming met bijlage III bij die verordening moet vlees, met uitzondering van slachtafvallen, van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren onmiddellijk na de post-mortemkeuring via een continue daling van de temperatuur worden gekoeld tot een kerntemperatuur van ten hoogste 7 °C, tenzij in andere specifieke bepalingen in een andere regeling wordt voorzien.
Conformément à l'annexe III du règlement susmentionné, la viande, autre que les abats, des ongulés domestiques doit être immédiatement réfrigérée après l'inspection post mortem pour atteindre une température à cœur ne dépassant pas 7 °C, selon une courbe assurant une diminution continue de la température, sauf dispositions contraires.