Beperkingen op het recht op de bescherming van het privéleven kunnen enkel worden ingevoerd bij wet én wanneer deze in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's lands veiligheid, de openbare veiligheid of het economische welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Il ne peut y avoir de restrictions du droit au respect de la vie privée que pour autant que celles-ci soient prévues par la loi et qu'elles constituent une mesure qui, dans une société démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre public et à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui.