In het wetsontwerp tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren teneinde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken, wordt voorzien in vier Franstalige raadsheren voor het hof van beroep te Brussel en in twee Nederlandstalige raadsheren voor datzelfde hof terwijl in het wetsontwerp tot wijziging van artikel 211 van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting wat de plaatsvervangende raadsheren betreft, dit onderscheid niet geldt.
Dans le projet de loi fixant un cadre temporaire de conseillers en vue de résorber l'arriéré judiciaire dans les cours d'appel, on prévoit quatre conseillers francophones pour la cour d'appel de Bruxelles et deux conseillers néerlandophones pour cette même cour, tandis que dans le projet de loi modifiant l'article 211 du Code judiciaire et la loi du 3 avril 1953 d'organisation judiciaire, en ce qui concerne le cadre des conseillers suppléants, on ne fait pas cette distinction.