29. stelt dat de doelstellingen van de dialoog en het overleg moeten uitgaan van het beginsel dat mensenrechten universeel, ondeelbaar en onderling afhankelijk zijn en beveelt derhalve aan dat de te bepalen criteria niet alleen burgerlijke en politieke rechten moeten omvatten, maar tevens economische, maatschappelijke, milieu- en culturele rechten;
29. insiste pour que les objectifs du dialogue et des consultations soient fondés sur le principe de l'universalité, de l'indivisibilité et de l'interdépendance des droits de l'homme et préconise de prendre en compte, dans les critères à établir, non seulement les droits civils et politiques, mais aussi les droits économiques, sociaux, environnementaux et culturels;