Ten derde zou men kunnen argumenteren dat artikel 103 van de Grondwet zo niet in een voorrecht van rechtsmacht sensu stricto voorziet dan toch in een voorrecht van rechtsmacht sensu lato een « berechtingsprivilege » voorziet, zodat de desbetreffende regels bij analogie moeten worden toegepast.
Troisièmement, on pourrait arguer que si l'article 103 de la Constitution ne prévoit pas un privilège de juridiction stricto sensu , il prévoit quand même un privilège de juridiction lato sensu , de sorte que les règles en cette matière doivent être appliquées par analogie.