Art. 16. De organisatie van zuiver recreatieve sportbeoefening en, in voorkomend geval, de organisatie van competitiegerichte recreatieve sportbeoefening door de recreatieve sportfederatie, vermeld in artikel 29, § 1, 1°, van het decreet, moet plaatsvinden in alle provincies waarin ze haar sporttak of sporttakken via de sportclubs aanbiedt.
Art. 16. L'organisation d'une pratique sportive purement récréative et, le cas échéant, d'une pratique sportive récréative axée sur la compétition par la fédération des sports récréatifs, telles que visées à l'article 29, § 1, 1°, du décret, doit avoir lieu dans toutes les provinces dans lesquelles elle offre sa ou ses disciplines sportives par le biais des clubs sportifs.