Tegen dit standpunt werd in een nota die uitging van de Senaat geargumenteerd dat de artikelen 25 en 26 strekten tot wijziging van artikel 43quater en tot invoeging van een artikel 43sexies in de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken, die voor de zetel van het Hof van Cassatie en het parket en de referendarissen bij dit Hof benoemingsvereisten inzake taalkennis opleggen die vergelijkbaar zijn met de benoemingsvereisten bepaald in de artikelen 254 tot 259 van het Gerechtelijk Wetboek.
Dans une note, le Sénat a opposé à cette thèse l'argument selon lequel les articles 25 et 26 tendaient à modifier l'article 43quater et à insérer un article 43sexies dans la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, qui, pour le siège de la Cour de cassation ainsi que pour le parquet et les référendaires près cette Cour, imposent, en matière de connaissance des langues, des conditions de nomination comparables à celles prévues par les articles 254 à 259 du Code judiciaire.