Art. 11. Onverminderd de neerlegging van een jaarverslag, zoals bedoeld in artikel 14, § 7 van de voornoemde wet van 1999, deelt de Vennootschap ten laatste op 30 april van elk jaar aan de Voogdijminister een operationeel plan voor het volgende jaar mee, dat de voorstelling van het cultureel programma omvat en een gedetailleerd overzicht geeft van de investeringen die worden voorzien teneinde te beanwoorden aan de verplichtingen die voortvloeien uit onderhavig contract, en hun respectieve financieringsplannen.
Art. 11. Sans préjudice du dépôt du rapport annuel prévu à l'article 14, § 7, de la loi du 7 mai 1999 précitée, la Société communique au Ministre de tutelle, pour le 30 avril de chaque année au plus tard, un plan opérationnel pour l'année suivante comprenant la présentation de sa programmation culturelle, détaillant les éventuels investissements envisagés afin de se conformer aux obligations découlant du présent contrat et leur plan de financement respectif.