In 2001, bij de bespreking van de wet tot wijziging van de wet van 7 mei 2000 houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en van een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinse
s Astrid, diende de heer Van Quickenborne een amendement in (amendement nr. 1 — stuk Senaat, nr. 2-833/2) om geen dotatie toe te kennen met als verantwoording dat : « Aanvankelijk kreeg enkel de vermoedelijke troonopvolger en de koningin-weduwe een dotatie, maar sin
ds een aantal jaren schijnt het gebruik te zijn ...[+++] ontstaan dat alle koningskinderen in aanmerking komen.
En 2001, lors du débat relatif à la loi modifiant la loi du 7 mai 2000 attribuant une dotation annuelle à Son Altesse Royale le Prince Philippe et une dotation annuelle à Son Altesse Royale la Princesse Astrid, M. Van Quickenborne avait déposé un amendement (amendement nº 1 — doc. Sénat, nº 2-833/2) visant à n'octroyer aucune dotation, sur la base de la justification suivante: « À l'origine, seul l'héritier présomptif du trône et la veuve du Roi recevaient une dotation, mais depuis quelques années, l'usage semble s'être installé de prendre en considération tous les enfants du Roi.