De signalering die van toepassing is op het weg- en spoorwegverkeer, de binnen- en zeescheepvaart en het luchtverkeer moet, indien daar reden toe is en onverminderd de bepalingen met betrekking tot de bijlage III. 6-5, voor dat verkeer worden gebruikt binnen de ondernemingen of inrichtingen.
La signalisation applicable aux trafics routier, ferroviaire, fluvial, maritime et aérien doit, sans préjudice des dispositions en rapport avec l'annexe III. 6-5, être utilisée, s'il y a lieu, pour ces trafics, à l'intérieur des entreprises ou établissements.