De drie staatsmachten dragen ieder op hun manier bij tot de verwezenlijking van de rechtsstaat : de wetgevende macht doet zulks door een wetgevingsbeleid te voeren, de uitvoerende macht door voldoende middelen ter beschikking te stellen van de rechterlijke macht, de rechterlijke macht door een bepaalde functie van de rechtsstaat uit te oefenen, namelijk rechtspreken.
Les trois composantes de l'État contribuent chacune à leur manière à la réalisation de l'État de droit : le pouvoir législatif y contribue par une politique législative, le pouvoir exécutif en mettant des moyens suffisants à la disposition du pouvoir judiciaire et le pouvoir judiciaire en remplissant une fonction précise de l'État de droit, à savoir rendre la justice.