In de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen die recent is gewijzigd door de wet van 14 juni 2006 wordt steeds als beginsel de vermoede toestemming ter sprake gebracht, dat wil zeggen dat er voor elke persoon die ingeschreven is in het bevolkingsregister (of sinds meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister) ervan uitgegaan wordt dat die toestemt zijn organen na het overlijden af te staan.
La loi du 13 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation d'organes modifiée dernièrement par la loi du 14 juin 2006, énonce toujours pour principe le consentement présumé, c'est-à-dire que toute personne inscrite au registre de la population (ou depuis plus de six mois au registre des étrangers) est présumée consentir au don de ses organes après son décès.