Zoals reeds vastgesteld in B.47, naar aanleiding van het onderzoek van het derde onderdeel van het tweede middel in de zaak nr. 5561, is het ten aanzien van de doelstelling van de decreetgever om de kostenefficiëntie van het stelsel te verhogen door de periode van de certificatensteun te beperken, zonder, in het kader van de rechtszekerheid, de decretaal aangegane engageme
nten aan te tasten, niet zonder redelijke verantwoording dat de regeling betreffende de toe te kennen steun verschilt naargelang ee
n installatie wordt opgestart vóór, dan wel vanaf ...[+++] 1 januari 2013.
Comme il a déjà été constaté en B.47, à l'occasion de l'examen de la troisième branche du second moyen dans l'affaire n° 5561, au regard de l'objectif du législateur décrétal d'augmenter l'efficacité économique du système, en limitant la période d'aide accordée via les certificats, sans affecter les engagements contractés par décret, dans le cadre de la sécurité juridique, il n'est pas dénué de justification raisonnable que le régime concernant l'aide à accorder diffère selon qu'une installation soit mise en service avant le 1 janvier 2013 ou à partir de cette date.