1. « Schendt artikel 164 van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 161 en 163 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 12 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950, in zoverre het de Koning alleen voor de in artikel 163 van het Burgerlijk Wetbo
ek beoogde gevallen toestaat het huwelijksverbod op te heffen, terwijl in andere vergelijkbare situaties, zoals het huwelijk tussen een schoonvader en zijn schoondochter na het overlijden van de echtgenoot die de band van aanverwantschap tot s
...[+++]tand heeft gebracht, een absoluut verbod geldt dat niet kan worden opgeheven ?
1. « L'article 164 du Code civil, combiné avec les articles 161 et 163 du Code civil, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 12 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales du 4 novembre 1950, en ce qu'il ne permet au Roi de lever les prohibitions à mariage que pour les seuls cas visés à l'article 163 du Code civil, alors que d'autres situations comparables, telle celle du mariage entre un beau-père et sa belle-fille après décès du conjoint qui créait l'alliance, font l'objet d'une prohibition absolue non susceptible de dispense ?