20. wijst in dit verband op het antwoord van de Commissie op het verzoek van het Parlement om een procedurele wet, waarin zij haar twijfels uit over de mogelijkheid een verordening aan te nemen op basis van artikel 298 VWEU vanwege de uit hoofde van de Verdrag
en aan de Commissie toevertrouwde discretionaire bevoegdheid om zelf te bepalen hoe zij inbreukprocedures voert en maatregelen neemt om te waarborgen dat het EU-recht op de juiste wijze wordt toegepast; is ervan overtuigd dat een dergelijke procedurele wet op geen enkele wijze de discretionaire bevoegdheid van de Commissie zou beperken, maar uitsluitend zou waarborgen dat de Commis
...[+++]sie bij het uitoefenen van haar bevoegdheid de beginselen voor „een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat” eerbiedigt waarnaar wordt verwezen in artikel 298 VWEU en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; 20. prend, dans ce contexte, acte de la réponse apportée par la Commission à la demande du Parlement appelant de ses vœux un code de procédure, réponse dans laquelle elle exprime ses doutes quant à la possibilité d'adopter un règlement futur basé sur
l'article 298 du traité FUE en invoquant en substance le pouvoir d'appréciation conféré par les traités à ses services pour gérer les procédures d'infraction et prendre des mesures garantissant l'application correcte du droit de l'Union; est convaincu que ce code de procédure ne saurait limiter le pouvoir d'appréciation de la Commission et qu'il se bornera à garantir que la Commission, dans
...[+++] l'exercice de son pouvoir, respecte le principe d'une «administration européenne ouverte, efficace et indépendante», énoncé à l'article 298 du traité FUE et à l'article 41 de la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne;