De Rekenkamer constateerde dat slechts een klein aantal van de gecontroleerde projecten een significanteverbetering van de economische waarde van boss
en bewerkstelligde, door ofwel de waarde van de grond te verhogen (aanleg van bospaden en –wegen), ofwel de waarde van de bestanden (bosbouwkundige activiteit
en zoals snoeien en uitdunnen). Er werden ook geval
len aangetroffen waarin de overheidssteun
onevenredig hoog ...[+++] was.
La Cour a constaté que seuls quelques-uns des projets examinés ont amélioré de manière significative la valeur économique des forêts, en augmentant soit la valeur du terrain (construction de routes et ouverture de chemins forestiers), soit celle des peuplements (opérations sylvicoles telles que l'élagage et l'éclaircie).