De verzoekende partijen voeren de schending aan, door het bestreden decreet, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 16, 22 en 23 van de Grondwet, met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij hetzelfde Verdrag, doordat het bestreden bekrachtigingsdecreet hen zou discrimineren in de uitoefening van verschillende grondrechten, namelijk het eigendomsrecht, het recht op bescherming van het leefmilieu en het recht op eerbiediging van het privé-leven.
Les parties requérantes dénoncent la violation par le décret attaqué des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 16, 22 et 23 de celle-ci, avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à cette même Convention, en ce que le décret de confirmation attaqué les discriminerait dans l'exercice de plusieurs droits fondamentaux, à savoir le droit de propriété, le droit à la protection de l'environnement et le droit au respect de la vie privée.