Zoals is opgemerkt in de parlementaire voorbereiding van de wet van 26 juni 1990, vormen de in dat artikel 15 bedoelde occasionele uitstappen een soepelheid binnen het kader zelf van de behandeling, wanneer de toestand van de zieke dat toelaat (Parl. St., Senaat, 1988-1989, nr. 733-2, p. 85).
Ainsi que l'indiquent les travaux préparatoires de la loi du 26 juin 1990, les sorties occasionnelles prévues par ledit article 15 constituent une modalité du traitement, lorsque l'état du malade le permet (Doc. parl., Sénat, 1988-1989, n° 733-2, p. 85).