De decreetgever verantwoordt de bestaanbaarheid van de bestreden bepaling met het Europees recht niet alleen door te verwijzen naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 7 juli 2005, vermeld in B.11.7, maar ook naar een arrest van 15 maart 2005 (ibid., pp. 13, 15-16 en 20) aan de hand waarvan hetzelfde Hof van Justitie, uitspraak doende over de bestaanbaarh
eid met artikel 12, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
, van een maatregel waarbij burg
ers van de Europese Unie ...[+++] die niet de Britse nationaliteit hadden, werden benadeeld in vergelijking met diegenen die wel die nationaliteit hadden, heeft geoordeeld wat volgt :
Le législateur décrétal justifie la compatibilité de la disposition attaquée avec le droit européen non seulement en faisant référence à l'arrêt de la Cour de justice des Communautés européennes du 7 juillet 2005 cité en B.11.7, mais aussi à un arrêt du 15 mars 2005 (ibid., pp. 13, 15-16 et 20) par lequel la même Cour de justice, statuant sur la compatibilité avec l'article 12, premier alinéa, du Traité instituant la Communauté européenne d'une mesure qui désavantageait les citoyens de l'Union européenne dépourvus de la nationalité britannique par rapport à ceux qui possédaient cette nationalité, considérait ce qui suit :