Ingeval de persoon op wie een Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, voordien door een Staat die geen lidstaat is van de Europese Unie aan België is uitgeleverd en hij wordt beschermd door de bepalingen inzake het specialiteitsbeginsel geldend voor de regeling op grond waarvan hij wordt uitgeleverd, stelt het openbaar ministerie de betrokken persoon en de minister van Justitie daarvan onverwijld in kennis opdat deze laatste onmiddellijk de toestemming vraagt van de Staat die de betrokken persoon heeft uitgeleverd.
Lorsque la personne qui fait l'objet d'un mandat d'arrêt européen a été précédemment extradée vers la Belgique à partir d'un État extérieur à l'Union européenne et que cette personne est protégée par les dispositions relatives à la spécialité de l'arrangement en vertu duquel elle a été extradée, le ministère public en informe sans délai la personne concernée et le ministre de la Justice, afin que ce dernier demande immédiatement le consentement de l'État à partir duquel la personne concernée a été extradée.