30. roept de EU-lidstaten op zich te blijven inzetten in het kader van de herziening van de UNHRC, ervoor te zorgen dat er geen kloof ontstaat tussen de eerste en tweede ronde van de UPR, en te waarborgen dat de nadruk in het kader van de tweede ronde ligt op de tenuitvoerlegging en opvolging van
de aanbevelingen; steunt de opvatting dat landen die een UPR ondergaan een duidelijk antwoord moeten formuleren op elke aanbeveling en tijdschema's moeten voorleggen voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de werkgroep; merkt op dat de indiening van een tussentijds verslag betreffende de stand van zaken van de tenuitvoerlegging aan
...[+++]dit proces kan bijdragen; 30. invite les États membres de l'Union à continuer de prendre part au réexamen du CDH afin de veiller à ce qu'il n'y ait pas de rupture entre le premier et le deuxième cycle de l'examen périodique universel et à ce que le second porte sur la mise en œuvre et le suivi des recommandations; estime qu'il conviendrait que les États soumis à l'examen périodique universel fournissent des réponses précises à chaque recommandation du groupe de travail et des calendriers relatifs à leur mise en œuvre; fait observer que la présentation d'un rapport à mi-parcours sur l'état d'avancement de leur mise en œuvre pourrait contribuer à ce processus;