Uit het feit dat hij de forfaitaire vergoedingsregeling waarin de artikelen 128, 162bis, 194 en 211 van het Wetboek van strafvordering voorzien, niet heeft uitgebreid ten laste van de Staat in geval van vrijspraak of buitenvervolgingstelling, vloeit niet voort dat hij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, zou hebben geschonden.
De ce qu'il n'a pas étendu, à charge de l'Etat en cas d'acquittement ou de non-lieu, le système d'indemnisation forfaitaire prévu par les articles 128, 162bis, 194 et 211 du Code d'instruction criminelle, il ne s'ensuit pas que le législateur aurait violé les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme.