Zoals het Hof aangaf in B.11 van zijn arrest nr. 51/2006 van 19 april 2006, blijkt uit de verzoekschriften tot vernietiging die werden ingediend door de Franse Gemeenschapsregering (zaak nr. 3194) en door de Waalse Regering (zaak nr. 3195) dat de middelen, doordat zij het bestaan van een discriminatie aanvoeren van een categorie van werknemers, zijn gericht tegen artikel 4, § 2ter, van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van 30 april 2004, dat bepaalt :
Ainsi que la Cour l'a indiqué en B.11 de son arrêt 51/2006 du 19 avril 2006, il ressort des requêtes en annulation introduites par le Gouvernement de la Communauté française (affaire n° 3194) et par le Gouvernement wallon (affaire n° 3195) qu'en ce qu'ils allèguent l'existence d'une discrimination à l'égard d'une catégorie de travailleurs, les moyens sont dirigés contre l'article 4, § 2ter, du décret du 30 mars 1999 portant organisation de l'assurance soins, inséré par l'article 2 du décret du 30 avril 2004, qui dispose :