2. Bij het naleven van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening met betrekking tot invasieve uitheemse soorten, streven de lidstaten, waar passend, naar samenwerking met derde landen, onder meer door gebruik te maken van bestaande structuren die in het kader van regionale of internationale overeenkomsten gevormd zijn, teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken.
2. Lorsqu'ils se conforment aux obligations qui leur incombent en vertu du présent règlement en ce qui concerne les espèces exotiques envahissantes, les États membres s'efforcent de coopérer avec les pays tiers, s'il y a lieu, y compris en utilisant les structures existantes issues d'accords régionaux ou internationaux, en vue d'atteindre les objectifs du présent règlement.