Uit het voorgaande vloeit voort dat het criterium waarop het verschil in behandeling dat het voorwerp van de prejudiciële vragen uitmaakt, berust, namelijk het karakter van roerend goed, van dienst of van onroerend goed dat het voorwerp van de verkoopovereenkomst uitmaakt, niet zonder redelijke verantwoording is.
Il découle de ce qui précède que le critère sur lequel repose la différence de traitement faisant l'objet des questions préjudicielles, à savoir le caractère de bien meuble, de service ou de bien immeuble faisant l'objet du contrat de vente, n'est pas dénué de justification raisonnable.