In zijn arrest nr. 52/99 heeft het Hof artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 gedeeltelijk vernietigd, in zoverre het artikel 20, § 1, eerste lid - wat betr
eft de uitzondering waarin het voorziet en het 3° - en tweede lid, artikel 21, § 2, tweede lid, en artikel 27, § 4, vierde lid, van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 « to
t instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met
...[+++] het oog op de instelling van een tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking » bekrachtigde.
Par son arrêt n° 52/99, la Cour a annulé partiellement l'article 10, 1°, de la loi du 12 décembre 1997, en tant qu'il confirmait l'article 20, § 1, alinéa 1 - s'agissant de l'exception qu'il porte ainsi que le 3° - et alinéa 2, l'article 21, § 2, alinéa 2, et l'article 27, § 4, alinéa 4, de l'arrêté royal du 24 juillet 1997 « instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipé à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière ».