3
. Elke lidstaat treft overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen en beginselen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer een natuurlijk persoon in verband met een bepaalde zakelijke activiteit is veroordeeld wegens de in artikel 2 bedoelde gedragingen, die persoon indien nodig en ten
minste in gevallen waarin hij of zij een leidende positie heeft bekleed in een onderneming in de desbetreffende sector, tijdelijk een verbod wordt opge
legd om deze of een vergelijkbare zakelijke ...[+++] activiteit in een vergelijkbare positie of hoedanigheid uit te oefenen, indien uit de vastgestelde feiten blijkt dat er een kennelijk gevaar van misbruik van de positie of de activiteit door middel van actieve of passieve corruptie bestaat.3. Chaque État membre prend, conformément à ses règles et à ses principes constitutionnels, les mesures nécessaires pour s'assurer qu'une personne physique qui, dans le cadre d'une
activité professionnelle spécifique, a été condamnée pour un acte visé à l'article 2, soit, le cas échéant, au moins lorsqu'elle a occupé une position de direction dans une entreprise, déchue temporairement du droit d'exercer cette activité professionnelle ou une activité professionnelle comparable dans une position ou une fonction similaire, s'il résulte des faits constatés qu'il existe un risque manifeste de la voir abuser de sa position ou de sa charge par
...[+++]corruption active ou passive.