In haar memorie van antwoord wijst de verzoekende partij erop dat zij het beroep beperkt tot artikel 19 van de wet van 10 augustus 2001, in zoverre het betrekking heeft op de heffingen op de omzet voor de jaren 1995 en 1996, om twee redenen : het
zijn die heffingen waarover voor de Raad van State nog
steeds een geschil aanhangig is voor hetwelk de partij zich niet wenst bloot te stellen aan de kritiek afgeleid uit het verlies van haar belang; voorts heeft zij, als gevolg van de arresten nrs. 97/99 en 98/2001, bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beroepen ingestel
...[+++]d, wat laat veronderstellen dat zij een belang heeft bij het beroep en dat zij de interne rechtsmiddelen heeft uitgeput.La requérante indique, dans son mémoire en réponse, qu'elle limite le recours à l'article 19 de la loi du 10 août 2001 d
ans la mesure où il concerne les cotisations sur le chiffre d'affaires pour les années 1995 et 1996, pour une double raison : ce sont ces cotisations qui font l'objet d'un litige, toujours pendant, devant le Conseil d'Etat et pour lequel elle ne souhaite pas s'exposer à la critique déduite de la perte de son intérêt; par ailleurs, elle a introduit, à la suite des arrêts n 97/99 et 98/2001, des recours auprès de la Cour européenne des droits de l'homme, ce qui suppose qu'elle ait un intérêt au recours et qu'elle ait épu
...[+++]isé les voies de recours internes.