3. Voor de toepassing van lid 2 , onder a), wordt een entiteit als een faillerende of waarschijnlijk faillerende entiteit beschouwd als zich ten minste één van de in artikel 16, lid 3, beschreven omstandigheden voordoet.
3. Aux fins du paragraphe 2 , point a), du présent article, la défaillance d'une entité est réputée avérée ou prévisible si ladite entité se trouve dans l'une ou plusieurs des situations visées à l'article 16, paragraphe 3.