De prejudiciële vragen hebben betrekking op de gevolgen die artikel 10, eerste lid, 1°, van de wet van 20 juli 2005, in samenhang gelezen met artikel 4 van dezelfde wet, verbindt aan het niet naleven van een vormvereiste : de schuldeiser die een persoonlijke zekerheidstelling geniet, dient binnen de voorgeschreven termijn opgave te doen van de naam, de voornaam en het adres van de persoonlijke zekerheidsteller.
Les questions préjudicielles portent sur les effets que l'article 10, alinéa 1, 1°, de la loi du 20 juin 2005, combiné avec l'article 4 de la même loi, lie au non-respect d'une formalité : le créancier qui jouit d'une sûreté personnelle doit déclarer, dans les délais prescrits, les nom, prénom et adresse de celle-ci.