De arresten nrs. 23/96 en 34/96 hebben bepalingen vernietigd waarbij de wetgever ofwel dermate onduidelijke en onvolledige criteria had vastgesteld dat zij aan de Koning een te ruime beoordelingsbevoegdheid overlieten die onverenigbaar is met artikel 182 van de Grondwet, ofwel op onevenredige wijze afbreuk had gedaan aan de vrijheid van arbeid.
Les arrêts nos 23/96 et 34/96 ont annulé des dispositions dans lesquelles le législateur, soit avait établi des critères à ce point imprécis et incomplets qu'ils laissaient au Roi un pouvoir d'appréciation trop large, incompatible avec l'article 182 de la Constitution, soit avait porté une atteinte disproportionnée à la liberté du travail.
