Het Arbitragehof heeft immers het volgende gesteld : « Door aan de Koning de bevoegdheid over te laten om de voorwaarden te bepalen waaraan de raadpleging van het strafdossier door iedere andere persoon dan de gedetineerde verdachte is onderworpe
n en door aldus een wettelijke grondslag te verschaffen aan een regeling die de burgerlijke partij geen enkel jur
isdictioneel beroep biedt tegen de beslissingen over haar verzoek tot raadpleging, heeft de wetgever een maatregel genomen die, ten opzichte van de burgerlijke
...[+++]partij, niet in een redelijk verband van evenredigheid staat met de nagestreefde doelstellingen» (3)
En effet, la Cour d'arbitrage a jugé qu'« en abandonnant au Roi la compétence de déterminer les conditions auxquelles est soumise la consultation du dossier répressif par toute autre personne que l'inculpé détenu et en donnant ainsi un fondement légal à un système qui n'offre à la partie civile aucun recours juridictionnel contre les décisions statuant sur sa demande de consultation, le législateur a pris une mesure qui, à l'égard de la partie civile, n'est pas dans un rapport de proportionnalité avec les objectifs poursuivis» (3)