N
u verder blijkt dat de verzoekende partij opwerpt dat, in tegenstelling tot degenen die voo
r andere misdrijven worden vervolgd, diegenen die worden vervolgd voor feiten bedoeld in artikel 10, 6°, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, de waarborg wordt ontzegd die voortvloeit uit de artikelen 7.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, volgens welke de strafwet niet retroactief kan worden toegepast, gee
ft zij in voldoende ...[+++]mate een verschil in behandeling aan.
Dès lors qu'il apparaît que la partie requérante fait valoir que, contrairement aux personnes qui sont poursuivies pour d'autres infractions, celles qui sont poursuivies pour les faits visés à l'article 10, 6°, du titre préliminaire du Code de procédure pénale sont privées de la garantie, qui découle des articles 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et 15.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, d'après laquelle la loi pénale ne peut avoir d'effet rétroactif, elle désigne à suffisance une différence de traitement.