1. Without prejudice to Chapter 2, Section 5, Member States shall provide that, where the parent undertaking of one or more credit institutions is a mixed-activity holding company, the competent authorities responsible for the supervision of these credit institutions shall exercise general supervision over transactions between the credit institution and the mixed-activity holding company and its subsidiaries.
1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2, afdeling 5, van deze richtlijn bepalen de lidstaten dat, indien de moederonderneming van één of meer kredietinstellingen een gemengde holding is, de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op deze kredietinstellingen algemeen toezicht uitoefenen op de transacties tussen de kredietinstellingen en de gemengde holding en haar dochterondernemingen.