2. The means of transport referred to in paragraph 1 may remain in the customs territory of the Community for the time required for carrying out the operations for which temporary admission is requested, e.g. the carriage, picking up and setting down of passengers, loading and unloading goods, transport and maintenance.
2. De in lid 1 bedoelde vervoermiddelen mogen in het douanegebied van de Gemeenschap verblijven gedurende de tijd die nodig is om het doel te bereiken waarvoor de tijdelijke invoer werd aangevraagd, zoals het aanvoeren, de in- of ontscheping van passagiers, het laden en lossen van goederen, vervoer en onderhoud.