1.6.1. Insulation, heating and ventilation of the building shall ensure that air circulation, dust level, temperature, relative air humidity and gas concentration, are kept within limits which ensure the well-being of the animals.
1.6.1. De isolatie, de verwarming en de ventilatie van het gebouw moeten ervoor zorgen dat de luchtcirculatie, het stofgehalte, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentratie beperkt blijven tot een niveau dat borg staat voor het welzijn van de dieren.