This decision clearly violates the principles of the rule of law and contradicts Syria’s international obligations and commitments, specifically as set out in the Universal Declaration on Human Rights and the International Covenant on Civil and Political Rights, which Syria signed and ratified in 1969, that clearly set out the right to freedom of expression, the right to freedom of assembly and the right to be treated with humanity and respect when deprived of liberty.
Deze uitspraak vormt een kennelijke schending van de beginselen van de rechtsstaat en is in tegenspraak met de internationale verplichtingen en verbintenissen van Syrië, zoals die specifiek zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, die Syrië in 1969 heeft ondertekend en bekrachtigd, en waarin het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vrijheid van vergadering en het recht om in geval van vrijheidsberoving met menselijkheid en met eerbied te worden behandeld, uitdrukkelijk zijn neergelegd.