Parking the vehicle and leaving a parking space (parallel, oblique or right-angle, forwards or in reverse, on the flat, uphill or downhill);
Parkeren op en verlaten van een parkeerruimte (evenwijdig aan of schuin of loodrecht ten opzichte van de weg gelegen, vooruit en achteruit, zowel op een vlakke weg als op een stijgende of dalende weg);