In those circumstances, the Hoge Raad der Nederlanden, before which an appeal was brought, asks the Court of Justice whether the freedom of movement for workers precludes a situation in which a non-resident of the Member State of employment in which he derives the major part of his taxable income cannot, for the purposes of determining the basis of assessment for income tax, deduct negative income relating to a dwelling in another Member State, whereas a resident of the Member State of employment may do so.
Het is in deze context dat de Hoge Raad der Nederlanden, die in laatste instantie uitspraak doet, het Hof van Justitie de vraag heeft gesteld of het vrije verkeer van werknemers zich ertegen verzet dat een belastingplichtige die niet-ingezetene is van de werkstaat, waarin hij het grootste deel van zijn belastbaar inkomen verwerft, de negatieve inkomsten uit een in een andere lidstaat gelegen onroerend goed niet in aftrek kan brengen voor de vaststelling van de belastinggrondslag, terwijl deze aftrek wel mogelijk is voor een ingezetene van de werkstaat.