4. Notes with concern that the Agency applies differing recognition criteria for fee revenues and associated expenditure and that the revenue from application fees is recognised on a straight-line basis over a set time period; observes, however, that expenditure for the evaluation of such applications by the competent national authorities is accrued when a specific milestone in service delivery is reached; believes that this is in contradiction with the matching principle;
4. stelt met bezorgdheid vast dat het Bureau uiteenlopende opnamecriteria hanteert voor ontvangsten uit vergoedingen en de daarmee samenhangende uitgaven, en dat de ontvangsten uit aanvraagvergoedingen gedurende een bepaalde periode lineair worden opgenomen; neemt evenwel waar dat de uitgaven voor de evaluatie van deze aanvragen door de bevoegde nationale autoriteiten, worden toegerekend wanneer een bepaalde mijlpaal in de dienstverlening is bereikt; is van mening dat dit in strijd is met het congruentiebeginsel;